Alle spelers zitten, op één na, in een kring. Deze ene speler zit geblinddoekt in het midden met een krantenrol. Hij tast voorzichtig de spelers van de kring af tot iemand het uiteinde van de knuppel vast neemt. Dan gaat de blindeman voor dat kind staan en vraagt "Piep eens wat". De aangeduide speler moet dan met een verdraaide stem iets "piepen". Als de blindeman kan raden wie het was die piepte, wisselen ze van plaats. Lukt het niet dan zoekt de blindeman verder.