We spelen in twee ploegen op een terrein met twee doelen. Maar in plaats van als speler met een bal rond te lopen, is een van de spelers zelf de bal. De speler die de bal is, mag rondlopen en roept voortdurend zijn eigen naam. Als de bal iemand aantikt, wordt die de bal en roept opnieuw zijn eigen naam. Om de bal af te nemen van een tegenspeler, ga je die aantikken en begin je je eigen naam te roepen. Een doelpunt is er als de bal over de doellijn is. Een keeper is niet nodig.