Er wordt met krijt een groot schaakbord op de grond getekend. De twee teams staan tegenover elkaar. Iedereen staat in een vakje aan de beginlijn. Er zijn twee teamleiders. Deze staan niet op het bord maar beslissen welke pionnen er spelen. De pionnen kunnen één of twee stappen vooruit gaan, en kunnen één stap opzij of diagonaal gaan. Een pion wordt uitgeschakeld wanneer zijn voeten geraakt worden door de handen van de andere pion. Let op: de pion mag echter de grond in geen geval raken bij het raken van de voeten. Indien de pion zijn evenwicht verliest en dus zijn voeten verzet of met zijn handen de grond raakt, is hij uit. De ploeg die als laatste nog pionnen op het bord heeft staan of aan de overkant geraakt, wint!