Schrijf op briefjes telkens een beschrijving van een gezinslid, bijvoorbeeld ‘zoon Jansen’. Ieder gezin heeft een vader, een moeder, een zoon en een dochter, en een familienaam. Zorg dat je precies evenveel briefjes hebt als er cursisten zijn. Zet daarna de krukjes in een kring, één krukje per familienaam. Ieder kind krijgt een briefje. Daarna gaat iedereen op zoek naar de rest van hun familie. Elk gezin moet samen op één krukje gaan zitten, en wel in deze volgorde: vader op het krukje, moeder bij vader op schoot, zoon bij moeder op schoot en dochter bij zoon op schoot. De familie die als eerste compleet op het krukje zit, heeft gewonnen.