Een mes en vork of twee stokjes worden gekruist of niet gekruist doorgegeven, terwijl men zegt: "Ik krijg ze gekruist/ongekruist en geef ze gekruist/ongekruist door". De begeleider zegt of het juist of fout is. De groep moet er achter komen wat de juiste manier is. Het is juist wanneer de benen in de zelfde houding zijn als het bestek dat wordt doorgegeven (gekruist of niet gekruist). De bedoeling is dat iedereen van de groep het systeem door krijgt.