Het spel duurt tien minuten en speelt zich af op een terrein waar kegels op staan verspreid. De spelers worden in twee teams ingedeeld: de staanden en de liggenden. De bedoeling is dat de staanden de kegels rechtzetten en de liggenden de kegels platleggen. Ieder team mag met een pvc-buis en munitie (propjes papier of kleine nootjes) leden van het andere team "doden". Wanneer iemand geraakt is, moet hij terugkeren naar zijn eigen kamp, waar hij blijft tot er nog een speler geraakt is en naar het kamp terugkeert. Hierna mogen beide spelers weer meedoen met het spel.
Wanneer de munitie op is, kunnen er bij de generaal (spelleider) opdrachten worden uitgevoerd om meer munitie te verkrijgen. Indien een speler die op zoek gaat naar de generaal of opdrachten uitvoert voor de generaal geraakt wordt, heeft hij pech en moet hij terugkeren naar zijn kamp. Na tien minuten blaast de generaal op zijn fluitje om aan te geven dat het spel gedaan is. Hij telt het aantal staande en liggende kegels. Wie de meeste kegels heeft, heeft gewonnen. Dit spel kan meerdere keren na elkaar gespeeld worden en teams mogen dan wisselen indien gewenst.