De deelnemers staan in een kring. De begeleider staat in het midden en gooit de bal naar één van de spelers en zegt: "aarde"" of "lucht" of "water". De speler die de bal moet opvangen, noemt een dier dat leeft op aarde, in de lucht of in het water. Heeft hij het dier niet genoemd vooraleer hij de bal heeft gevangen, dan moet hij uit de kring gaan. Elk dier mag maar één keer voorkomen. Variant: met jongens- en meisjesnamen, landen, steden, planten…