Laat heb ik Jou bemind, Schoonheid zo oud en zo nieuw, laat heb ik Jou bemind. Jij was binnen, ik zocht Jou buiten. Daar zocht ik dan en begreep de zin niet van de mooie dingen die Jij hebt gemaakt. Jij was bij mij, ik was niet bij Jou. Al die dingen die er niet eens zouden zijn als ze niet in Jou waren, hielden mij ver van Jou weg. Jij hebt geroepen met luide stem, Jij bent door mijn doofheid gebroken. Jouw glans en Jouw schittering hebben mijn blindheid verjaagd. Ik heb Je ingeademd als een zoete geur. Ik loop verlangend achter Je aan. Ik mocht Je proeven en nu honger en dorst ik naar Jou. Jij hebt me geraakt en ik verlang naar Jouw vrede.
H. Augustinus