Een schuilplaats waar ik telkens vrede vind, een stad achter de wolken. Ik laat me leiden door de wind, ben nog steeds een kind van mijn vader. Een schouder groter dan de mijne, waar mijn tranen op verdwijnen, ik hou me vast aan een gedachte: later zal ik bij u zijn.
Mensenkinderen, Hemels huis