DIVERSITEIT IS EEN REALITEIT IN HET JEUGDWERK
Diversiteit is de realiteit in België en in het jeugdwerk. Daarom kunnen we als Bosco Base niet achterblijven en willen we meewerken aan meer diversiteit binnen al onze werkingen. We delen graag dit artikel van Kris De Visscher met concrete tips om je werking diverser te maken.
Mensen met een beperkt budget besparen op vrije tijd: uitstappen, reizen, hobby’s, speelgoed, het verenigingsleven en sociaal contact. Voor de andere kinderen puilt de vrijetijdsagenda uit en schuift de norm steeds verder op.
Kinderen en jongeren in armoede missen hierdoor kansen in hun ontwikkeling. Bijna de helft van de items in de indicator voor kinderarmoede verwijzen rechtstreeks of onrechtstreeks naar de vrije tijd. Volgens die indicator groeit ongeveer 15 procent van alle jongeren in België op in kinderarmoede.
Mensen die in armoede geboren zijn of nieuw zijn in ons land hebben weinig ervaring met het verenigingsleven. Ze hebben een onvolledig beeld van wat erbij komt kijken. Ze kijken ook fundamenteel anders naar de wereld. De chronische stress vernauwt de blik. Participeren betekent voortdurend risico’s afwegen en keuzes maken.
Mensen in armoede komen nauwelijks in aanraking met vrijetijdsaanbieders. Hierdoor vergroot de kans dat iemand in armoede moeilijk aan vrije tijd toekomt, niet aansluit om risico te vermijden of afhaakt bij tegenslagen, misverstanden of sociale druk.
Elke ouder ondervindt weleens moeilijkheden bij het organiseren of ondersteunen van hobby’s van de kinderen. Maar middenklasse-ouders hebben meer tools om met al die relatief kleine problemen om te gaan: flexibele werkuren, geld of een netwerk van familie, kennissen en buren die ook sterk in hun schoenen staan.
Kansarme ouders beschikken minder over de nodige hulpbronnen en ondersteunende netwerken. Relatief kleine problemen, zoals een onverwachte uitgave of een plotse verandering van het startuur van de sportclub of de jeugdbeweging, kunnen ze moeilijk overbruggen. Voor deze ouders is het een hele opdracht om de vrijetijdsparticipatie in te bouwen in de wekelijkse routine.
Vrijetijdsaanbieders willen de deur wel openzetten voor deelnemers die in armoede leven. Alle kinderen en jongeren zijn er welkom. Maar doorgaans leven deze aanbieders zelf niet in armoede. Ze weten niet echt wat het betekent om in armoede te leven. Ze kijken fundamenteel anders naar de wereld. Hun ervaringen met deze samenleving zijn overwegend positief. Ze kunnen keuzes maken, hebben grotendeels controle over hun leven en een vertrouwen in onze maatschappij en haar instellingen.
Het netwerk van deze vrijetijdsaanbieders raakt niet of nauwelijks aan dat van mensen in armoede. Hierdoor verhoogt de kans dat ze niet voldoende of niet de juiste maatregelen nemen om mensen in armoede te bereiken. Dat ze niet het nodige begrip kunnen opbrengen. Of dat ze niet geloofwaardig en betrouwbaar overkomen.
Zo ontstaat een kloof tussen de twee. Die kloof is te overbruggen, maar dat lukt zelden op eigen kracht. Je kan het als organisatie of als individu niet alleen. Er is nood aan omkadering, bemiddeling, ondersteuning en opvolging.
Strategieën die bruggenbouwers ontwikkelen om de kloof tussen armoede en vrije tijd te dichten
Een eerste, succesvolle strategie is het vrijetijdsaanbod organiseren op de plaatsen waar kinderen in armoede vertoeven, zoals op pleintjes of in verenigingen waar ze zich goed voelen.
Als je toenadering zoekt tot bepaalde doelgroepen en langsgaat bij de organisaties die ze zelf oprichten of waar ze zich welkom voelen, dan word je in de regel open en gastvrij ontvangen. Soms zijn er mensen die hun stekels opzetten of testen of je het wel goed meent. Maar als je op een authentieke manier contact legt, laten ook zij hun wantrouwen varen.
In een vertrouwde context werken, verlaagt een aantal sociale drempels. Je weet dat de anderen in hetzelfde schuitje zitten, je hoeft je niet te schamen, je denkt minder ‘dit is niet voor mensen zoals ik’. Maar ook organisatorische drempels worden zo aangepakt. Bijvoorbeeld worden kostprijzen voor deelname of openbaar vervoer beperkt tot het absolute minimum.
Oudere jongeren in armoede kunnen zelf het vrijetijdsaanbod mee opzetten en organiseren. Niet alleen is dat sterk empowerend voor de jongeren zelf, ze leggen vanuit hun eigen ervaringen ook bepaalde accenten in de organisatie van het vrijetijdsaanbod.
Het blijft wenselijk om in te zetten op inclusieve vrijetijdsbeoefening.
Een aparte benadering is niet altijd nodig en wordt dan als kunstmatig ervaren. Je kan kinderen niet op een abstracte manier toewijzen aan de ene of de andere vorm van vrijetijdsbesteding. De kwaliteit van het vrijetijdsaanbod gaat er bovendien op vooruit als drempels worden verlaagd, en niet alleen voor mensen in armoede.
Vrije tijd heeft een verbindende rol in de samenleving en kan kinderen en jongeren die opgroeien in verschillende levensomstandigheden met elkaar in contact brengen. Dat versterkt het onderling begrip en de solidariteit. Kinderen en jongeren in armoede kunnen ook deugd hebben van contexten waar de armoede naar de achtergrond verdwijnt en hun talenten en competenties op de voorgrond komen.
In een ideale wereld werken bruggenbouwers hand in hand met verenigingen. Wie mensen in armoede in contact brengt met een aanbod in de vrije tijd moet toch zeker zijn dat de ontvangende club of vereniging laagdrempelig is en competent genoeg om de mensen in armoede op een volwaardige manier te laten deelnemen.
Werken aan toegankelijkheid is een evenwichtsoefening tussen interne processen en processen naar externe partners. Inspanningen om drempels te verlagen, renderen pas als er ook effectief mensen in armoede bereikt worden.
Verenigingen laten zich echter niet gemakkelijk ondersteunen. Organisaties die vrije tijd aanbieden, komen vaak tijd en handen te kort. Hun draagkracht is beperkt, ook om zich te laten ondersteunen. Hun hoofd en hun agenda zitten vol. Een organisatie die bruggen wil bouwen, moet heel wat sterke eigenschappen hebben: een heldere visie en identiteit, een reflectieve cultuur en een onderhandelbare structuur.
Twee bijkomende factoren verklaren waarom vrijetijdsaanbieders soms weinig gemotiveerd zijn om zich in dit thema te laten ondersteunen. Door de onzichtbaarheid van armoede gaat men ervan uit dat armoede in de eigen gemeente weinig voorkomt. De realiteit is vaak anders.
Het gebrek aan kennis en expertise is een tweede probleem. Verenigingen zijn er vaak van overtuigd dat de kostprijs verlagen volstaat om mensen in armoede te bereiken. Ze hebben weinig zicht op de andere drempels en missen feeling met de binnenkant van armoede. Ze voelen ook niet meteen de nood om zich daarin te verdiepen.
Samenwerken biedt veel voordelen voor de betrokken organisaties en diensten. De kloof tussen armoede en vrije tijd is een complex probleem. Geen enkele dienst of organisatie kan dit in zijn eentje aanpakken.
Lees het volledige artikel "Hoe dicht je kloof tussen mensen in armoede en vrijetijdsaanbod?"